Over genderverschillen en genderrollen en hoe we daar pedagogisch mee omgaan.
Veelal onbewust projecteren we als opvoeders en leerkrachten onze genderverwachtingen op kinderen. We stimuleren ze tot genderconform gedrag en soms corrigeren we hun gedrag als we vinden dat dat afwijkt van onze verwachtingen. Daarmee leggen we, vaak op jonge leeftijd, de basis voor wat een kind denkt dat ‘goed’ is. Van hoe het hoort. In feite is het een normaal onderdeel van het socialiseren van kinderen. Van het overbrengen van de sociale kaders waarin een kind zich later op eigen benen, in de wereld waarin het leeft, moet zien te redden.
Meisjesachtig zijn…
Meisjes moeten tal van hordes nemen als ze interesses of hobby’s hebben die je niet vaak ziet bij meisjes. Ze zullen minder steun ondervinden dan jongens op dat terrein of kunnen rekenen op uitsluiting van de meidengroep.
Tegelijk trekt de omgeving aan meisjes om ze meer meisjesachtig te laten zijn. Een waarneembare trend is bijvoorbeeld dat er voor nog heel jonge meisjes al lingerie is. Of dat de modewereld met steeds jongere meisjes werkt als modellen; professioneel, maar steeds vaker ook wanneer ouders hen een platform bieden op tiktok. Een meisje mag niet jongensachtig zijn, nee, een meisje moet heel erg meisjesachtig zijn, lijkt de boodschap. Zo niet dan zal ze wel een ‘tomboy’ zijn.
Het opdringen van genderrollen en stereotypen kan meisjes onzeker maken, ze lijken te moeten kiezen: ‘Ben ik stoer of ik ben een meisjesmeisje?’
Meisjes lopen vanaf het moment dat ze in de puberteit komen een groter risico op mentale zorgen, groter dan daarvoor, groter dan daarna en groter dan dat het bij jongens voorkomt. We willen daarom de meisjes zo lang mogelijk ondersteunen in hun ontwikkeling, zonder hen stereotiepe eisen op te dringen. We weten namelijk dat meisjes meer dan jongens geneigd zijn om aan de verwachtingen tegemoet te willen komen. Maar bijvoorbeeld een meisje van 10 dat eruit wil zien als een sexy rolmodel, dat is eigenlijk niet leeftijdsconform en dat kan een emotionele belasting opleveren. Haar toekomstige mogelijkheden worden erdoor beperkt doordat ze al heel jong opties uitsluit waarvan ze denkt dat anderen ze niet meisjesachtig vinden.
Wat kunnen we doen?
Het is helaas bijna niet mogelijk om schadelijke maatschappelijke invloeden van jonge kinderen weg te houden. En de te vroege seksualisering van jonge meisjes is zo’n schadelijke maatschappelijke invloed. Richt je als opvoeder of leerkracht daarom beter op datgene wat je wel kunt beïnvloeden en dat ben je zelf. Dat is je eigen gedrag.
Waak ervoor een stereotiep beeld op te dringen aan meisjes, waardoor ze zich niet meer ‘jongensachtig’ zouden willen gedragen. Wees blij als ze van wiskunde houden, van techniek of van vechtsport. Juich als ze geen zin hebben om te douchen. Spring een gat in de lucht als ze willen gaan vissen. Vertel een meisje, zodra de leeftijd het toelaat, dat je graag wilt dat ze haar talenten gebruikt en haar hart volgt. En kom voor haar op als toch op een onbewaakt moment de buurvrouw of een oma zegt: ‘Ben jij nou een meisje!’, wanneer ze vol trots vertelt dat ze een grote vis gevangen heeft.
Genderverschillen, waar komen ze vandaan?
Genderverwachtingen en -rollen maken deel uit van het gender-debat en dat is een gevoelig debat. Het raakt aan een polariserende discussie over genderdiversiteit en aan het nature/nurture debat. Bestaan er eigenlijk wel genderverschillen en zijn ze aangeleerd of aangeboren? En welk gedrag zou er dan door verklaard kunnen worden?
In mijn boek Jongensbrein/Meisjesbrein analyseer ik hoe in de kindontwikkeling de sekse- en genderontwikkeling verloopt. En welk gedrag bij kinderen erdoor verklaard kan worden. Een duidelijk aanknopingspunt is: hoe jonger het kind, hoe meer biologische factoren een rol spelen. Wist je bijvoorbeeld dat baby-jongetjes statistisch gezien fysiek veel kwetsbaarder zijn en vaker een longontsteking hebben? En dat puberjongens meer risico lopen om ongelukken door te maken of slachtoffer/dader van geweld te worden? Waarschijnlijk speelt bij dat laatste een rol dat risicovol gedrag samenhangt met een testosteron-piek in die levensfase.
Het boek Jongensbrein/Meisjesbrein is niet meer leverbaar, maar het wordt momenteel gereed gemaakt voor een geactualiseerde heruitgave. Naar verwachting eind november volgt de publicatie.
Wil je meer over dit boek weten of je vast aanmelden voor een pre-order, neem dan contact met me op via het contactformulier.